Wanneer u uw laboresultaten bekijkt, is niet alles meteen duidelijk. Daarom een korte uitleg over de belangrijkste labowaarden en hoe deze te interpreteren in het kader van een chronische vermoeidheid of fibromyalgie.

De sedimentatie en het CRP geven aan of er een ontsteking in uw lichaam is.

De sedimentatie geeft aan of er in de laatste maand in het lichaam een belangrijke ontsteking is voorgekomen. In tegenstelling tot wat het labo aangeeft, nl meer dan 20 betekent dat de sedimentatie verhoogd is, dient de interpretatie anders te gebeuren. Een normale waarde van de sedimentatie is: de leeftijd delen door 2 en dan 10 aftrekken, bv als u 70 jaar oud bent is een sedimentatie normaal tot: 70 jaar, delen door 2= 35, en dan-10= 25. Dus, bij een persoon van 70 jaar is een sedimentatie tot 25, nog normaal. Dit geldt vanaf een leeftijd van 50 jaar.

Het CRP zegt of er op het ogenblik van de bloedafname een belangrijke ontsteking in het lichaam bezig is.

De bloedcellen

Hemoglobine is de kleurstof in de rode bloedcellen die het zuurstof bindt. Te weinig betekent een ijzertekort.

MCH/MCHC is de concentratie van deze kleurstof in de rode bloedcellen. Indien verlaagd dan is er een ijzertekort.

MCV= grootte van rode bloedcellen. Te klein is ijzertekort, te groot wijst op een tekort aan vitamine B12.

De witte bloedcellen formule. Er bestaan verschillende soorten witte bloedcellen nl de neutrofielen zijn gericht tegen bacteriën, de lymfocyten tegen virussen, de eosinofielen en de basofielen verwijzen naar allergie en de monocyten zijn meer algemeen. Let wel, de cijfers zijn uitgedrukt in % wat misleidend kan zijn. Soms is een waarde van een bepaalde witte bloedcel in % verhoogd maar als men het % van het soort witte bloedcellen omrekent naar het totaal aantal, dan is het resultaat dikwijls normaal.

Het serumijzer is de hoeveelheid ijzer in het bloed. Het Ferritine is de ijzerreserve in de lever. Indien deze te hoog is, dan denken aan leverlijden, ijzerinname onder vorm van ijzerpillen of alcohol.

Vitamine B12: is zeer belangrijk voor het immuunsysteem, de lever, de rode bloedcellen en de hersenen/gemoed. Het vitamine B12 geeft aan hoeveel vitamine B12 er in het bloed is, maar niet hoeveel vitamine B12 er in de cel zit, want vitamine B12 is niet werkzaam in het bloed maar wel in de cel. Dit laatste kan moeilijk gemeten worden. Daarom gaat men ervan uit dat vitamine B12 in het bloed minstens 1000 ng/liter moet zijn om een voldoende concentratie van vitamine B12 in de cellen te hebben.

Foliumzuur: is een belangrijk vitamine voor het zenuwstelsel. Een tekort kan wijzen op een verlies bv door diarree, of op een onvoldoende inname bv door eentonige voeding zonder groenten/fruit.

Bicarbonaat: indien 22 of minder, dan betekent dit verzuring. De oorzaak van de verzuring kan zijn of spierverkramping door stress of een zware spierbelasting bv door intens sporten of arbeid.

Magnesium: belangrijk bij stress en spierspanning.

Zink belangrijk voor het immuunsysteem.

Cholesterol: mag maximum 190-210 mg/dl zijn. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen HDL, LDL en non-HDL cholesterol. Het HDL= ‘goede’ cholesterol. Hoe hoger deze waarde, hoe beter. Het LDL en non HDL cholesterol zijn de ‘slechte’ cholesterolen. Deze cholesterolen oxideren in het bloed, slaan neer op de bloedvatwanden en veroorzaken aderverkalking. Het nadelig effect van verhoogde waarden van LDL en non-HDL cholesterol, worden gedeeltelijk gecompenseerd door een hoge waarde van het HDL cholesterol, waardoor de risicofactor op hart-en vaatlijden kleiner is. De risicofactor is de verhouding cholesterol/HDL cholesterol en moet minder dan 5 zijn.

Levertesten: LDH verwijst niet alleen naar de lever maar ook naar ontsteking in het lichaam en/of afbraak van rode bloedcellen. Soms is enkel het bilirubine verhoogd en zijn de andere levertesten normaal. Dit verwijst naar een syndroom van Gilbert. Het is geen ziekte. Het is een relatief tekort aan een ontgiftigingsenzym in de lever. De afbraakproducten in het bloed zoals oude rode bloedcellen, worden door dit enzym verder afgebroken en afgevoerd. Wanneer men een relatief tekort heeft aan het enzym bv 80% van het normale, dan zullen deze enzymen in geval van een overload aan afbraakproducten zoals in stress of vermoeidheid of infectie, niet kunnen volgen zodat de afbraakproducten ( hier het bilirubine), in de wachtrij komen te staan om afgebroken te worden. Vandaar de verhoogde waarden. Het is erfelijk, onschadelijk en er wordt geen behandeling gegeven omdat deze meer nadelen dan voordelen heeft. 

Vitamine D: is zeer belangrijk niet alleen voor de botaanmaak bv tegen osteoporose maar vooral voor het immuunsysteem. Zo zag men dat mensen met corona ernstiger ziek waren als de spiegels van vitamine D in hun bloed laag waren terwijl mensen met hogere spiegels van vitamine D in het bloed meestal minder ernstig ziek waren.

ANA= antistoffen tegen de celkern. De aanwezigheid van antistoffen (160 of hoger) wijst op een auto-immuunziekte die hetzij actief is of in wording is.

Infecties

Ziekte van Lyme. Borrelia Burgdorferi is een bacterie die bij 10-30 % van de teken voorkomt. Wanneer men door een besmette teek wordt gestoken, kan de bacterie bij de mens worden overgebracht. Na een besmetting, komen eerst de IgM antistoffen tegen Borrelia op in het bloed. Deze antistoffen komen dus snel op maar blijven maximum 1-2 jaar meetbaar in het bloed, waarna ze verdwijnen. Binnen de 1-2 jaar ziet men ook de IgG antistoffen opkomen. Deze antistoffen blijven minstens 10 jaar meetbaar in het bloed. Dus wanneer enkel de IgM antistoffen positief zijn, dan wil dit zeggen dat de besmetting hoogstens 1-2 jaar oud is. Zo kan men schatten hoe oud de infectie is. Een behandeling met antibiotica wordt ingesteld, bij het voorkomen van een grote ronde rode huiduitslag en/of bij klachten die hoogstens 1-2 jaar oud zijn. De huiduitslag komt voor in 30% van de besmettingen, dus men kan besmet zijn zonder iets gezien te hebben.

Er zijn 2 klierkoortsvirussen nl het Cytomegalievirus (CMV) en het Epstein-Barr virus (EBV). Een besmetting gebeurt meestal voor de leeftijd van 20 jaar en veroorzaakt klierkoorts al of niet met klachten. Een besmetting met CMV komt minder frequent voor. Daarentegen is bijna iedereen besmet met het EBV. Eens besmet blijft EBV levenslang in ons aanwezig. Het immuunsysteem zorgt ervoor dat het virus ‘in zijn hok’ blijft.

Net zoals bij Borrelia worden IgM antistoffen gemaakt in de beginfase van een besmetting gevolgd door de IgG antistoffen. De IgG antistoffen wijzen op een reeds jaren bestaande infectie. Vandaar, zijn de IgM positief dan weet men dat het een recente infectie is, zijn de IgG positief dan is de infectie al jaren oud en dus niet nieuw. Wanneer de titer EBV IgG verhoogd is, wil dit zeggen dat het virus uit zijn hok is gekomen. Men is dan meer moe, men kan keelpijn hebben of grieperig zijn. Dus tekenen die doen denken aan een klierkoortsinfectie maar dit is het niet. Een verhoogde EBV IgG betekent dat het immuunsysteem verzwakt is waardoor het niet meer in staat is het virus onder controle te houden. Met andere woorden, verhoogde EBV IgG betekent dat enerzijds het virus uit zijn hok is gekomen en klachten kan geven bv meer moe zijn, anderzijds dat het immuunsysteem zwak is. Een verzwakt immuunsysteem verwijst naar tekorten aan vitamine B12 en vitamine D maar vooral op (emotionele) stress of straling bv CT scan of chemotherapie. Emotionele stress is een heel sterke onderdrukker van het immuunsysteem. Dus, een verhoging van EBV IgG is dus geen nieuwe infectie maar wel een opflakkering van een bestaande infectie vooral en meestal door emotionele stress.

Sars Cov2 IgG. Dit zijn de antistoffen tegen het corona virus Sars cov 2. Deze antistoffen komen op na een infectie of na een vaccinatie. Na een infectie of vaccinatie, duurt het gemiddeld 14 dagen, vooraleer de antistoffen duidelijk meetbaar zijn in het bloed. Na vaccinatie, verdwijnen deze antistoffen na gemiddeld 6 maanden, afhankelijk van het type vaccin, dat werd gegeven.

Schildklier

Als de anti TPO positief zijn, dan wil dit zeggen dat het immuunsysteem ontregeld is en zijn eigen schildklier aanvalt. Bij veel aandoeningen van de schildklier werkt het afweersysteem van het lichaam niet goed. Dat afweersysteem noem je ook wel immuunsysteem. Dit immuunsysteem gaat indringers in ons lichaam te lijf, zoals virussen en bacteriën.
Het komt voor dat het immuunsysteem zich vergist en het eigen lichaam aanvalt. Het immuunsysteem ziet dan eigen cellen als vijandelijke indringers. Het maakt antistoffen tegen deze eigen cellen: auto-antistoffen.
Als iemand daardoor ziek wordt spreken we van een auto-immuunziekte. TPO- en Tg-antistoffen vallen de eigen schildkliercellen aan. De antistoffen vernietigen de schildkliercellen waardoor de schildklier te weinig of geen hormoon meer aanmaakt. Er ontstaat een hypothyreoïdie (dit is een trage schildklierwerking). Dit is het geval bij de ziekte van Hashimoto. Deze aanval doet de schildklier ontsteken, waarna littekenweefsel ontstaat. Over vele jaren zal dit leiden tot een verschrompeling van de schildklier waardoor minder schildklier hormoon wordt aangemaakt. De schildklier werkt te weinig en hormonen zullen nodig zijn. Om het immuunsysteem tot rust te krijgen, is vitamine D in hoge dosis nodig.